Romantiek en modern klassiek

  • sofie 

De Romantiek is de periode van 1815 tot 1910 en hierna volgt het moderne klassiek. Dit is alle klassieke muziek van de 20e en 21e eeuw.

Ten tijde van de Romantiek ontstaan steeds grotere composities, moeilijker ritmes en steeds complexere harmonische ontwikkelingen. Drama en emotie voeren de boventoon en ook tot dan toe onbekende instrumenten doen hun intreden. Dit alles is afkomstig uit de vooruitgangsgedachte uit de Verlichting. Naast de composities groeide in deze periode ook de orkesten enorm. Hernieuwd enthousiasme voor de natuur, de dood en de spontane en subjectieve menselijke emoties als vreugde, verdriet, verwondering, angst, pijn en verlangen worden allen in de muziek verwerkt. Sommige muziek was ernstig van aard ,terwijl er ook lichtere varianten kwamen welke ook voor amateur musici speelbaar waren. Ook het tempo rubato doet haar intreden. Hierin worden de uitvoerende musici geacht ritmisch gelijk genoteerde noten qua tempo, ongelijkmatig te spelen. Fryderyk Franciszek Chopin, beter bekend als Frédéric François Chopin, maakte als eerste veelvuldig gebruik van het tempo rubato. Zijn werk geldt als het hoogtepunt van de Romantiek met betrekking tot de muziek van de piano. Zo was hij verantwoordelijk voor diverse innovaties in vormen zoals de pianosonate, wals en nocturne. De romantiek, en het bijbehorende victoriaanse tijdperk kwamen abrupt ten einde door een catastrofaal conflict welke uitgroeide tot de Eerste Wereldoorlog.

Sergej Rachmaninov en Claude Debussy luidden het tijdperk van het moderne Klassiek in. Een toename van het gebruik van dissonantie in de compositie is een belangrijk kenmerk van de muziekstijl in de 20e eeuw. Hernieuwing van oude stijlen geven geboorte aan o.a. het Neoclassicisme en de Neoromantiek. Het Avant-Gardisme breekt met alle klassieke en romantische tradities in de periode 1945 tot 1970. Deze periode staat in zijn geheel, en niet alleen vanuit muzikaal aspect, in het teken van het breken van traditie en waarde. Een verklaring hiervoor kan worden gevonden in de relatief snelle opvolging van de Eerste Wereldoorlog door de Tweede Wereldoorlog, waardoor een wantrouwen jegens de eigen westerse cultuur optrad bij velen in Europa. Vanaf de jaren 50 komt ook het serialisme op. Het serialisme betrof het oeuvre van onder andere Olivier Messiaen, Karel Goeyvaerts, Karlheinz Stockhausen en Hans Werner Henze. Deze bouwden allen voort op de dodecafonie van met name Anton Webern, de zogenaamde twaalftoonsmuziek. Vanaf de jaren 70 kwam de minimalistische muziek op, waarna de muziek langzaam overging op de hedendaagse (pop)muziek.