De muziek in de middeleeuwen (1000 tot 1450 na Christus) en de renaissance (1450 tot 1600 na Christus).
Het ontstaan van de polyfonie was de grootste vooruitgang tijdens de middeleeuwen. Bij de polyfonie klinken meer noten tegelijk (meerstemmigheid). Uit de polyfonie ontstonden verschillende stijlen van muziek. Deze stijlen waren: Organum ontstaan in de 11e eeuw, Ars antiqua ontstaan tussen 1100 en 1300, Ars nova ontstaan tussen 1300 en 1450, Trecento ontstaan in Italiƫ in de 14e eeuw en Ars subtilior ontstaan tussen 1425 en 1450.
In de renaissance begon de muziek profaner te worden en kerkelijke muziek was niet langer de enige vorm van muziek. Ook vonden er wijzigingen plaats in het notatiesysteem. Er kwamen meer witte noten dan zwarte noten, en dit kwam mede door de vergrootte aandacht voor de geschreven muziek. Vooral vooral de componisten uit de Lage Landen droegen bij aan deze veranderingen. Bekende componisten uit deze tijd zijn onder andere: Nicolas Gombert, Adriaan Willaert, Pierre de la Rue, Guillaume Dufay, Josquin des Prez en Philippus de Monte. De laatste grote Renaissancecomponist was Giovanni Pierluigi da Palestrina. Deze Italiaanse componist had veel invloed op de katholieke kerkmuziek. Zijn muziek is altijd beschouwd als een hoogtepunt in de Renaissancemuziek.