Als fervent muziekliefhebber, met een hart dat net iets sneller klopt voor jazz, neem ik u graag mee op een ontdekkingsreis door de rijke en soms onderbelichte geschiedenis van de Nederlandse jazz. Het is een verhaal dat verder reikt dan onze landsgrenzen, een verhaal over hoe een klein land een verrassend grote stempel heeft gedrukt op de Europese muziekscene. Van de rokerige kelders in de jaren ’50 tot de avant-gardistische podia van nu, de Nederlandse jazz heeft een unieke stem ontwikkeld die resoneert door heel Europa.
De geboorte van een eigen geluid: emancipatie en experiment
De naoorlogse jaren waren cruciaal voor de ontwikkeling van jazz in Europa. Terwijl Amerikaanse jazz de boventoon voerde, begon er in Nederland, net als in andere Europese landen, een beweging te ontstaan die zocht naar een eigen identiteit. Musici waren niet langer tevreden met het simpelweg imiteren van hun Amerikaanse helden. Er ontstond een drang naar authenticiteit, een verlangen om de jazz te verbinden met de eigen culturele achtergrond. Deze periode, vaak aangeduid als de ’emancipatie’ van de Europese jazz, zag Nederlandse muzikanten een voortrekkersrol spelen. Ze begonnen te experimenteren, elementen uit de Europese klassieke muziek, volksmuziek en zelfs humor en theater te integreren in hun spel. Het was een bewuste keuze om een pad te kiezen dat afweek van de Amerikaanse hoofdstroom, een zoektocht naar wat jazz kon betekenen binnen een Europese context.
Pioniers en vernieuwers: de gezichten van de Nederlandse invloed
Wanneer we het hebben over de Nederlandse invloed, komen onvermijdelijk enkele iconische namen bovendrijven. Denk aan figuren als pianist Misha Mengelberg en multi-instrumentalist Willem Breuker. Mengelberg, medeoprichter van de legendarische Instant Composers Pool (ICP), schuwde de invloed van Europese klassieke muziek niet en stelde zelfs dat hun muziek meer verwant was aan deze traditie dan aan de Amerikaanse jazz. Breuker, met zijn Willem Breuker Kollektief, bracht een unieke mix van jazz, theater en maatschappijkritiek, vaak met verwijzingen naar Europese componisten zoals Kurt Weill. Drummer Han Bennink, eveneens een sleutelfiguur binnen ICP, werd bekend om zijn onvoorspelbare en energieke stijl, waarbij hij de grenzen van percussie opzocht. Deze musici, en vele anderen met hen, vormden de kern van wat bekend werd als de ‘New Dutch Swing’, een stroming die gekenmerkt werd door improvisatie, humor en een eclectische benadering van genres.
Ack van Rooyen: een brug tussen traditie en Europa
Een andere cruciale figuur, die een brug sloeg tussen de meer traditionele jazz en de Europese scene, is trompettist en bugelspeler Ack van Rooyen. Zijn carrière, die meer dan zeventig jaar omspande, is een spiegel van de Nederlandse jazzgeschiedenis. Van Rooyen, die in 2020 de prestigieuze Buma Boy Edgar Prijs ontving en helaas in 2021 overleed, was een van de grondleggers van de moderne jazz in Nederland. Hij werkte samen met internationale grootheden als Miles Davis en Dizzy Gillespie en was een gerespecteerd solist in tal van Europese orkesten. Zijn elegante toon en muzikale integriteit maakten hem tot een geliefd musicus over het hele continent. Zoals trompettist Rik Mol van het Metropole Orkest het verwoordde: “Ack van Rooyen heeft een enorme impact gehad op de hele Europese jazzscene. Iedereen kende hem.” Zijn carrière illustreert perfect hoe Nederlandse topmusici zich moeiteloos konden meten met de internationale top en een wezenlijke bijdrage leverden aan de Europese jazz.
Broedplaatsen en structuren: de infrastructuur van de Nederlandse jazz
De bloei van de Nederlandse jazz was niet enkel te danken aan individueel talent. Er ontstond ook een belangrijke infrastructuur die deze ontwikkelingen ondersteunde. De oprichting van de Beroepsvereniging voor Improviserende Musici (BIM) in 1971 was een cruciale stap. Deze vereniging bood een platform en ondersteuning voor de nieuwe generatie musici die zich richtten op improvisatie. Kort daarna, in 1974, opende het BIMHUIS in Amsterdam zijn deuren. Dit podium groeide uit tot dé plek voor jazz en geïmproviseerde muziek in Nederland, een internationaal gerenommeerde zaal waar zowel Nederlandse als buitenlandse topmusici optreden. Het BIMHUIS werd, en is nog steeds, een essentieel knooppunt in het Europese jazznetwerk.
Daarnaast speelt het Nederlands Jazz Archief (NJA) een onmisbare rol. Opgericht in 1982, zet deze organisatie zich onvermoeibaar in voor het behoud en de promotie van de Nederlandse jazzgeschiedenis. Door middel van publicaties, concerten, educatie en het beschikbaar stellen van uniek materiaal, zorgt het NJA ervoor dat de rijke historie levend blijft en toegankelijk is voor nieuwe generaties en onderzoekers. Het bestaan van zo’n archief onderstreept het belang dat in Nederland wordt gehecht aan deze muziekvorm en faciliteert onderzoek naar de Nederlandse bijdrage aan de Europese jazz.
Op zoek naar de ‘Dutch Sound’: nationale identiteit in een Europese context
De vraag of er zoiets bestaat als een typisch ‘Nederlands geluid’ in de jazz is een intrigerende. Het Europese onderzoeksproject “Rhythm Changes: Jazz Cultures and European Identities” (2010-2013), waaraan Nederland actief deelnam, onderzocht onder andere dit concept. Hoewel het lastig is om een eenduidige ‘Dutch Sound’ te definiëren – de scene is daarvoor te divers – zijn er wel kenmerken die vaak worden geassocieerd met Nederlandse jazz: een sterke nadruk op improvisatie, een zekere mate van anarchie en humor, de integratie van diverse muzikale invloeden, en een openheid voor experiment. Deze kenmerken hebben zeker bijgedragen aan de unieke positie van de Nederlandse jazz binnen Europa. Het onderzoek naar nationale geluiden binnen het ‘Rhythm Changes’-project hielp de Nederlandse rol in de vorming van diverse Europese jazzidentiteiten verder te verhelderen.
De erkenning van een distinctieve Europese jazzscene, die naast de Amerikaanse staat, wordt ook ondersteund door academische studies, zoals gesuggereerd in de titel van het onderzoek “Jazz as the Musik of our Time – A Comparative View of the American and European Jazz Scenes”. Binnen deze Europese context heeft de Nederlandse scene, met haar focus op improvisatie en het ontwikkelen van een eigen stem – zoals beschreven in Kevin Whitehead’s boek “New Dutch Swing” en erkend in cursussen als “Jazz in Europe – European Jazz” – een belangrijke bijdrage geleverd. Nederlandse musici waren, samen met collega’s uit bijvoorbeeld Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, pioniers in de free improvisatie beweging, een stroming die sterk geworteld is in een Europese esthetiek en zich onderscheidt van de Amerikaanse free jazz traditie, mede door de invloed van hedendaagse klassieke muziek, zoals ook opgemerkt in studies over Europese geïmproviseerde muziek.
De blijvende echo van de Nederlandse toon
Terugkijkend is het duidelijk dat de Nederlandse jazz veel meer is dan een voetnoot in de Europese muziekgeschiedenis. Het is een levendig en invloedrijk hoofdstuk, geschreven door generaties van getalenteerde en eigenzinnige musici. Van de vroege emancipatiepogingen tot de bloeiende avant-garde en de voortdurende stroom van nieuw talent dat podia als het BIMHUIS betreedt, de Nederlandse jazz heeft consequent bijgedragen aan de diversiteit en vitaliteit van de Europese scene. De combinatie van technisch vakmanschap, een open geest voor improvisatie en experiment, en de moed om een eigen weg te kiezen, heeft ervoor gezorgd dat de Nederlandse jazz een unieke en herkenbare stem heeft ontwikkeld die blijft resoneren. Als muziekliefhebber blijf ik gefascineerd door de veerkracht en creativiteit van deze scene, een scene die bewijst dat ook een klein land een groots geluid kan voortbrengen dat de grenzen overstijgt en de Europese muziekcultuur blijvend verrijkt.